Leon Mommersteeg

Openingstoespraak  voor Hans van Liempt

Toen Kia en Harry mij vroegen om deze tentoonstelling te openen, vertelden ze dat dat was omdat ik volgens hen wel ‘iets met letters en taal’ heb. En dat klopt wel, ik ben opgeleid als grafisch vormgever. “Maar je mag het hebben over wat je maar wilt” zeiden ze ook, “ Kijk maar, ook al gaat het niet over kunst.”

De waterstanden in de grote rivieren hedenochtend volgens teletekstpagina 720:

1

Welnu:
Lobith 951 - 954

Pannerden 915 - 919

Nijmegen 738 - 739

IJsselkop 851 - 849

Driel boven de sluis 791 - 792

Doesburg 633 - 633

Zutphen 452 - 449

Katerveer 58 - 57

Kampen -8 - -7

Vroeger hoorde je dat op de radio. Wat een saaie reeks mededelingen leek vond ik echter als kind heel intrigerend. Het was op zich begrijpelijke taal (ik begreep de woorden en de cijfers), maar het was tegelijkertijd een inkijkje naar iets wat mij volkomen vreemd was. En nog steeds is. Het leek me wel belangrijk, maar ik kon er niets mee. Ik had werkelijk geen idee of het goed was of slecht, of ik me zorgen moest maken of dat het allemaal normaal was. Maar als het normaal was, waarom dan die radio-uitzending? Er moest toch iets van een urgentie zijn om daar zendtijd aan te besteden. Ging het wel goed daar bij Driel-boven-de-sluis? Liep de IJsselkop gevaar? En waarom had niemand het over de rest van dat “IJssellichaam”? 

Het was de monotone stem van de omroeper die me geruststelde. Het zou waarschijnlijk zo’n vaart niet lopen.


Iets soortgelijks overkwam mij bij het kijken naar het werk van Hans.

En dan vooral bij wat ik maar even zijn ‘babylonische’ werk noem. De op geschriften gebaseerde werken. Zijn op letters en kalligrafie geïnspireerde collages hebben iets herkenbaars én iets totaal vreemds. Ze nemen me, net als de waterstanden, mee naar een wereld die ik, op afstand, herken maar niet begrijp. En volgens mij is dat precies zijn bedoeling.

Hans maakt een vorm van taal om iets te zeggen dat in begrijpelijke taal niet te zeggen is.

Dat is precies wat kunstenaars doen. Iets in beeld trachten te vangen dat slecht noembaar is.

Het is poëzie in beeld. En als gewone letters en taal niet geschikt zijn maakt Hans dus zijn eigen schrift. En denk niet dat het een geheimschrift is, ga niet zoeken naar een letterlijke betekenis. Die is er niet. Er is geen reden om dat wat met taal uit te drukken is te vervormen. Het gaat om nieuwe vormen, nieuwe sferen, een nieuw gevoel. 

Dat is misschien even wennen. We hangen toch aan dat wat we kennen, wat we begrijpen. Daar ligt dadelijk een taak voor u. Kijk onbevangen. En hoe mooi zou het zijn als u ineens bedenkt dat dat ene werk wel eens een liefdesbrief (of een haatbrief) zou kunnen zijn? Of een reisverslag aan het thuisfront. Of een boodschappenlijstje voor een feest. En u mag het voor uzelf houden. Er volgt geen overhoring, geen uitslag van een quiz. U bent vrij om te denken wat u wilt, net als ieder ander. Maar iedere duiding is ook een belemmering. 

En dat geldt ook voor de andere collages. De papiertjes met vaak prachtige patronen en kreukels. De zeggingskracht zit niet in het noembare, maar in de poëzie. Iets herkenbaars wordt niet onherkenbaar maar nauwelijks noembaar. En zo gaat er, zoals dat hoort in de kunst, iets nieuws ontstaan. Gaat er een misschien klein, maar toch, een wereldje open.

Ik zag op de website van Hans een foto van zijn werkruimte. Met het bij bijna iedere kunstenaar aanwezige prikbord. Bij Hans hangt er, niet geheel onverwacht, een Japanse kalligrafie tussen allerlei foto’s en inspiratiebronnen. De foto was niet groot, maar net groot genoeg om met mijn vertaal-app het Japans te lezen. Het was één kanji, één woord. Mijn app las: ‘Tamashi’ - ‘Ziel’. Ik denk dat het dat is waar het bij Hans om gaat.


Ik wens u veel kijkgenot!

Leon Mommersteeg

Meer foto's atelier Hans van Liempt, klik hier

Foto's expositie 2023, klik hier